Shiatsu is van oorsprong een Chinese volksgeneeswijze waarvan de wortels liggen in de Traditionele Chinese Geneeskunst (TCM). Deze volksgeneeswijze werd in de 6e eeuw na Christus door Boeddhistische monniken naar Japan gebracht waar het in begin van de vorige eeuw ontwikkeld werd tot een modern behandelsysteem.
Chinese heelmeesters
Duizenden jaren ervaring leerden de Chinese heelmeesters dat er zich in het lichaam vlak onder de huid, een netwerk van energiebanen bevindt, meridianen genoemd. Deze onderscheiden zich in twaalf hoofdmeridianen, welke zijn verbonden met de belangrijkste lichamelijke organen. Via deze meridianen stroomt levensenergie, Qi. Door langdurige fysieke- of psychische overbelasting, operatieve ingrepen, klimatologische invloeden , een verkeerde levensstijl of verkeerde voeding kan de stroom van deze levensenergie stagneren. Door op specifieke punten op het lichaam druk uit te oefenen wordt de stagnatie van Qi opgeheven. Hierdoor krijgt de levensenergie een betere doorstroming waardoor vitaliteit, gezondheid en het natuurlijk zelfgenezend vermogen van het lichaam worden bevorderd. Ook wordt het lichamelijk en geestelijk evenwicht hersteld.
Deze kennis leidde in China en Japan tot zeer hoog ontwikkelde geneeskunde, met daar binnen o.a. de shiatsu en acupunctuur.
Levensstijl
Shiatsu hoort bij een levensstijl en filosfie waarin ook ademhalingstechnieken, voeding en bewegingstechnieken een grote rol spelen. Shiatsu behandelingen maken mensen bewust van de relatie tussen hun gezondheid en hun manier van leven.